Paragraaf 6 Test jezelf, Hoofdstuk 2 Lijden en dood

Vraag 1

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 antwoorden juist/onjuist zijn.)

1. Lijden en dood zijn voorbeelden van thema’s waarbij je alleen zinvragen kunt stellen.
2. In het verhaal over Kisa Gotami maakt de Boeddha duidelijk dat je geen gewone maar alleen zinvragen moet stellen bij de dood.
3. Lijden is een negatieve ervaring: mensen kiezen dan ook nooit bewust voor lijden.
4. Waarom moest hij zoveel lijden? is een voorbeeld van een zinvraag.
5. De uitspraken a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 2

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 antwoorden juist/onjuist zijn.)

1. De Boeddha stuurde Kisa Gotami op pad om mosterdzaad te vergaren; als ze voldoende mosterdzaad had verzameld, zou hij haar dochter levend maken.
2. We hebben gezien dat vrijwillig lijden in de praktijk niet voorkomt.
3. In het hoofdstuk over lijden en dood wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwillig en onvrijwillig lijden.
4. We hebben in dit hoofdstuk gezien dat mensen die kiezen voor lijden psychisch ziek zijn.
5. De antwoorden a. t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 3

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 antwoorden juist/onjuist zijn.)

1. We hebben gezien dat mensen in de sport niet kiezen voor lijden want wie bijvoorbeeld zijn been breekt bij een voetbalwedstrijd kiest daar niet voor.
2. We hebben gezien dat mensen soms een afweging maken en daarom bewust kunnen kiezen om een beetje pijn te lijden.
3. In het verhaal over de moord op de zoon van Jack Keijzer wordt duidelijk dat het verdriet kan verdwijnen door zin te geven aan het lijden.
4. We hebben gezien dat je achteraf twee betekenissen kunt geven aan lijden: je kunt ervan leren, en je kunt er bewuster door gaan leven.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 4

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 antwoorden juist/onjuist zijn.)

1. In dit hoofdstuk hebben we onderscheid gemaakt tussen natuurlijke en bovennatuurlijke oorzaken van lijden.
2. Met een bovennatuurlijke oorzaak wordt hetzelfde bedoeld als met een morele oorzaak (van lijden).
3. Met natuurlijke oorzaken van lijden worden natuurrampen bedoeld zoals een aardbeving; bij een morele oorzaak gaat het om verkeersongelukken en ongeneeslijke ziekten.
4. Natuurlijke oorzaken en morele oorzaken lopen soms door elkaar.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 5

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 antwoorden juist/onjuist zijn.)

1. Lijden en dood horen nu eenmaal bij het menselijk bestaan, zal een christen zeggen: mensen zijn immers geboren na de zondeval.
2. In het verhaal over de zondeval van Adam en Eva zegt God dat mensen stof zijn en tot stof terugkeren, dus uiteindelijk in de grond verdwijnen.
3. Een mythisch verhaal is een fantasierijk verhaal waarin vaak goden of voorouders een rol spelen; veel mythen gaan over het ontstaan van de wereld.
4. Het verhaal over de zondeval staat in het evangelie van Marcus.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.

Vraag 6

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 antwoorden juist/onjuist zijn.)

1. Het verhaal van het lijden van Jezus laat zien dat mensen achteraf zin kunnen toekennen aan lijden dat aanvankelijk als zinloos werd ervaren.
2. Het verhaal van het lijden van Jezus laat zien dat zin geven aan lijden een mogelijkheid is, dus dat het niet noodzakelijk is er iets van zin in te ontdekken.
3. Het lijden en sterven van Jezus wordt met één woord ook wel ‘de zondeval’ genoemd.
4. Humanisten vinden veel inspiratie in het verhaal van de zondeval.
5. De antwoorden a. t/m d. zijn allemaal onjuist.